Home

NIEUWE WEBSITE

 

Onderzoek naar het auteurschap van het Oera Linda boek heeft geleid tot nieuwe conclusies, gebaseerd op niet eerder bekende informatie. De belangrijkste conclusie id, dat onderscheid gemaakt moet worden tussen de mystificatie en het daarop volgende bedrog.

 

De mystificatie beschouw ik als de verantwoordelijkheid van Dr. J.H. Halbertsma, doopsgezind predikant en taalgeleerde te Deventer, met medewerking van zijn broer Dr. E.H. Halbertsma, huisarts te Grouw (Fr). De naam van de taalgeleerde Dr. J.H. Halbertsma is al eerder genoemd, maar kan nu op grond van nieuw onderzoek worden bevestigd. Veel elementen, die we in het Oera Linda Boek tegenkomen, vinden we terug in de Overijsselsche Almanak, waarvan Dr. J.H. Halbertsma redacteur was en publicist.

 

Het bedrog beschouw ik als het werk van Ernst Stadermann, binder, boekhandelaar en uitgever te Den Helder, met medewerking van Cornelis over de Linden, opzichter op de Rijkswerf te Den Helder, eigennaar van het manuscript. Ook de naam van Ernst Stadermann is eerder genoemd, maar over hem is veel nieuwe informatie gevonden, die zijn rol bevestigt. Het is Ernst Stadermann geweest, die Cornelis over de Linden op het manuscript van het Oera Linda Boek heeft gewezen en Over de Linden ervan heeft overtuigd, dat er geld mee te verdienen was door het boek als een incunabel (eerste boekdruk) uit te geven. Daartoe is de tekst volgens aanwijzingen in het boek zelf omgezet in een juulschrift.

 

Hoe en wanneer het handschrift van Dr. J.H. Halbertsma bij drukkerij Over de Linden te Enkhuizen is terechtgekomen, is nog niet opgehelderd. Halbertsma heeft zijn broer gevraagd hun correspondentie te verbranden. Die heeft dat gedaan. Mogelijk betrof die correspondentie het Oera Linda Boek en de drukkerij annex uitgeverij van Jan over de Linden en zonen te Enkhuizen. Het Oera Linda Boek behandelt de voorgeschiedenis van het Friese volk, waarbij de Over de Linden's als afschrijvers optreden om het boek voor het nageslacht te behouden. Aan het boek hebben ook diverse leden van het Geslacht der Over de Linden's in de vorm van verhalen, brieven en notities bijgedragen. Er kan geen misverstand over bestaan, dat een boek over de voorgeschiedenis van het Friese volk en gedocumenteerd door diverse Over de Linden's juist bij uitgeverij Over de Linden te Enkhuizen in productie zou zijn genomen. De Enkhuizer Over de Linden's gingen prat op hun Oudfriese afkomst.

 

Door het voortijdig overlijden van Stadermann is het werk niet voltooid en ontbreekt er op het einde van het boek een hoofdstuk.. Mijn inschatting is, dat het ontbrekende hoofdstuk bij het overlijden van Stadermann nog lag te vergelen in een palingrokerij te Enkhuizen op een dres, waar Cornelis over de Linden geen weet van had. Desondanks heeft Cornelis over de Linden besloten om het drukkersconcept van Stadermann als een echt handschrift naar buiten te brengen. Van publicatie in deze vorm is het niet meer gekomen, maar wel is er een transcriptie en vertaling van het boek uitgegeven door Dr. J.G. Ottema te Leeuwarden. Noch Verwijs, noch Ottema hebben een probleem gemaakt van het ontbrekende hoofdstuk en het abrupte einde van het boek, waarvan de vervolgbladen al wel waren voorgenummerd.

 

 

Met nadruk distantieer ik mij van de opvatting, dat het Oera Linda Boek het werk geweest zou zijn van Dr. E. Verwijs, Fr. HaverSchmidt (Piet Paaltjens), met medewerking van Cornelis over de Linden, eigenaar van het manuscript. Zowel Verwijs als Haverschmidt hebben hun betrokkenheid ontkend en kunnen ook in technische zin het boek niet geschreven hebben. Het boek bestond al voordat zij er mee kennis hebben gemaakt.

 

Daarmee komt ook de optie,, dat Dr. J.H. Halbertsma het boek samen met zijn stadgenoot en huisvriend Dr. E. Verwijs geschreven zou hebben, te vervallen. Uit de correspondentie tussen Dr. E. Verwijs en Cornelis over de Linden blijkt dat Verwijs het boek pas een half jaar later voor het eerst gezien heeft, nadat Cornelis over de Linden met het bezit van het boek naar buiten was gekkomen om een vertaler te zoeken.

 

ECHTHEID

 

Hoewel er nog altijd mensen zijn, die geloven in de echtheid van het Oera Linda Boek, is de echtheid ervan zefs al voor de publicatie van het boek door Dr. J.G. Ottema in 1872 in twijfel getrokken en in de marge van een herdruk in 1876 zodanig aangetoond, dat niemand daar meer in geloofde en de Akademie van Wetenschappen zelfs weigerde om een onderzoek naar de echtheid in te stellen. In de laatste correspondentie tussen Dr. J.G. Ottema en L.F. over de Linden, zoon van de eigenaar van het handschrift Cornelis over de Linden, zien we haarscheurtjes ontstaan in de rotsvaste overtuiging van Dr. J.G. Ottema, dat het Oera Linda Boek een echt middeleeuws document was. Mogelijk heeft hij uiteindelijk zelf ook de conclusie van onechtheid getrokken en daarop zelfmoord gepleegd. Echter, zoals Ottema geschreven heeft: 'Het boek is in de wereld en niemand krijgt het er meer uit', is maar al te waar gebleken. Niet de echtheid staat meer ter discussie, maar het auteurschap van het boek, waarvan de literaire kwaliteiten ondanks alle geharrewar over de echtheid en het auteurschap subliem zijn gebleven.

 

 

DEVENTER KOEK

 

In het Oera Linda Boek komt een passage voor, waarin voor een feest van de jeugd karrenvrachten koek en bier worden aangvoerd. Er is weinig fantasie voor nodig om deze passage in Overijssel te plaatsen, waar Deventer koek en Hengelo's bier nog altijd de blikvangers zijn en bijgedragen hebben aan het imago van koek en zopie. De passage staat niet op zichzelf, want ook de Hunenborg bij Volthe heeft zijn weg naar het Oera Linda Boek gevonden in de veronderstelling, dat de Hunenborg een Keltische ringwalburcht is geweest.

 

ODEM

 

Een van de meest karakteristieke woorden in het Oera Linda Boek, dat tot veel onjuiste interpretaties heeft geleid, is het woord odem. Odem staat voor adem. Het woord Odem vinden we bij herhaling in Duitse bijbelteksten en lutherse gezangboeken, waar ervan sprake is, dat God zijn adem in de mens blies en hem daarmee tot leven wekte. Dat een doopsgezind predikant als Dr. J.H. Halbertsma juist dit woord in zijn verouderde spelling gebruikt, hoeft niet te bevreemden. Dr. J.H. Halbertsma correspondeerde met de taalkundige Jacob Grimm over de ontwikkeling van talen.

 

STRUCTUUR

 

Zoals in het Nieuwe Testament de evangelien van de vier evangelisten en de brieven van de apostelen gezamenlijk het verhaal vertellen van leven en dood van Jezus Christus, zo vertellen verhalen, brieven, notities van leden van het Geslacht der van Haren's gezamenlijk de familiegeschiedenis van de van Haren's uit Wolvega. Op dezelfde wijze is ook het Oera Linda Boek samengesteld uit verhalen, wetten, brieven en notities die gezamenlijk een beeld geven van de familiegeschiedenis van het geslacht der Over de Linden's, die hun naam hebben afgeleid van de rivier de Linde of Lende bij Wolvega. De naam Over de Linden werd ook geschreven als Overlende. Overigens is het deze structuur van het Oera Linda Boek, waar Dr. E. Verwijs geen touw aan kon vastknopen, reden om er bij Cornelis over de Linden op aan te dringen om het volledige manuscript toe te sturen. Die ging daar niet mee akkoord.

 

ENGELS

 

Het was de overtuiging van Dr. J.H. Halbertsma, dat het Engels uit het Oudfries ontstaan is. Het Oudfries, waarin het Oera Linda Boek is geschreven, staat bol van de Engelse woorden en uitdrukkingen. Ook de naamvallen zijn zoals in het Engels tot een minimum beperkt en voor een belangrijk deel omgezet in voorzetsels. Door de omzetting in juulschrift is daarvan weinig te herkennen, maar het gebruik van Oudengelse namen van maanden in het Oera Linda Boek is wel zeer opvallend. Dr. J.H. Halbertsma schreef daarover een verhandeling in de Overijsselsche Almanak. Trouwens de organisatie van de Friese samenleving in de Keltische tijd weerspiegelt het Engelse systeem van de counties met hun burchten. Weliswaar is in het Oera Linda Boek de burcht van Texel de hoofdburcht, maar alle andere burchten zijn autonoom. In het county-systeem is ook minder macht weggelegd voor de centrale regering in Londen. Halbertsma was een fervent tegenstander van totalitaire regimes. In het Oera Linda Boek werd de Friese vrijheid daardoor beknot.

 

 

 

 

 

 

 

Dr. J.H. Halbertsma (1789-1869)

DADERPROFIEL

 

Een belangrijk hulpmiddel voor de identificatie van schrijvers van anonieme of pseudonieme boeken is het daderprofiel. In een daderprofiel worden alle relevante inlichtingen bijeengebracht, die kunnen leiden tot de identificatie van de schrijver. Met behulp van een daderprofiel heb ik al eens eerder gewerkt voor het aantonen van het auteurschap van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn, die als een 18de eeuwse mystificatie werd beschouwd en laatstelijk toegeschreven werd aan de verkoper van het boek Reinier de Graaf jr., nadat eerder de koper van het boek Mr. Cornelis van Alkemade van het bedrog beschuldigd werd. Met behulp van het daderprofiel kwam echter vast te staan, dat de werkelijke schrijver de vermaarde 17de eeuwse historicus Petrus Scriverius (1567-1660) geweest is. De resultaten van het daderprofiel werden vervolgens bevestigd door vergelijkend tekstonderzoek. Van bedrog bleek trouwens geen sprake, veeleer van een wetenschappelijke exercitie om een rijmkroniekje te schrijven naar voorbeeld van die van Melis Stoke, maar dan gebaseerd op eigen onderzoek van Scriverius. Ook de koper en de verkoper van de Rijmkroniek bleken te goeder trouw te hebben gehandeld, maar waren de dupe van een misvatting met betrekking tot de aard van de Rijmkroniek.

 

Een zelfde profiel is opgesteld voor het Oera Linda Boek. Ook daar is minutieus gezocht naar onderscheidende kenmerken van de tekst, die in de richting van een schrijver of schrijverscollectief zouden kunnen wijzen. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen de inhoud en vormgeving van de tekst. Hiernaast enkele karakteristieke onderdelen van het daderprofiel.